De winter staat voor de deur, de dagen worden alsmaar korter en dus ook donkerder. Tijd om ervoor te zorgen dat jouw voertuigen klaar zijn voor de donkerste periode van het jaar! Wij geven je graag enkele tips waarmee je jouw auto, motor, fiets en andere voertuigen winterklaar kunt maken.
Zorg ervoor dat je altijd zichtbaar bent op de openbare weg
Ook als je niet met een gemotoriseerd voertuig rijdt, ben je veiliger als je zichtbaar bent. Zo draag je op de fiets best een veiligheidsvestje of een extra lampje.
Controleer je auto voor de eerste winterse neerslag
- Bescherm je autobatterij: beschik je niet over een garage of een carport en staat je auto tijdens de wintermaanden in open lucht? Houd de batterij van je auto dan op temperatuur met een thermisch deken.
- Voorkom aangevroren autoruiten: bedek steeds je voor- en achterruit van je auto met karton (of een thermisch deken).
- Bescherm je ruitenwissers: zet je ruitenwissers steeds op het karton (of thermisch deken) op je voor- en/of achterruit of plaats een kurk achter je ruitenwisser ter bescherming. Hiermee voorkom je dat ze zich gaan vasthechten aan de ruit.
- Trek je handrem niet op: trek je handrem niet op bij vorst want deze kan bevriezen. Plaats daarentegen je wagen in eerste versnelling.
- Voorzie de juiste hulpmiddelen in de auto: zorg dat je steeds een ijskrabber en een ruitenontdooier bij de hand hebt. Maar ook een paar matten om het wegrijden uit diepe sneeuw te vergemakkelijken, een schep, een veger en werkhandschoenen komen altijd van pas.
- Schakel onnodige elektronica uit bij het starten: moderne auto's eisen een zwaardere tol van de autobatterij wegens de vele elektronische toepassingen (verlichting, achterruitverwarming, radio/navigatie, airco, zetelverwarming,...). Wil je starten, zet dan zoveel mogelijk van deze snufjes even uit.
- Laat je motor niet warmdraaien: een fout waar (bijna) iedereen tegen zondigt. Start je wagen pas op het ogenblik dat je wil wegrijden! De motor ter plaatse laten warmdraaien versnelt de slijtage en warmt nauwelijks op.
- Trap de koppelingspedaal in bij het starten: trap bij starten het koppelingspedaal in. Daardoor kan de motor vrijer draaien, zelfs in de neutrale stand.
- Laat je ruiten open of zet je airco op bij aangedampte ramen: heb je aangedampte ramen, zet dan je airco op (nadat je je auto hebt gestart) of zet aan weerszijden van je auto de ruiten open.
- Gebruik je koplampen om je accu op te warmen: kun je toch niet meteen starten, probeer dan even de koplampen aan te zetten om de accu op te warmen.
- Vermijd het gebruik van mistlichten: gebruik je mistlichten enkel indien noodzakelijk. Het zijn energievreters.
- Beperk korte ritten: bedenk dat vele korte ritten veel schadelijker zijn voor je autobatterij dan lange verplaatsingen.
Veiligheid op de motor
Een motorrijder heeft 57% meer kans op een zwaar ongeval dan een automobilist
Wat bij schade of diefstal van je voertuig? Hier vind je enkele tips om je te beschermen tegen diefstal en wat je kan doen bij een schadegeval